Sinds de industriële revolutie is staal een ijzer die zijn bruikbaarheid wijdverspreid heeft bewezen. Of het nou de bouw, leger of transport is, wanneer je een sterk en duurzaam product nodig hebt, is staal een veelgekozen optie. Bruggen, graafmachines, treinen en schepen: zolang de roest goed wordt onderhouden is het niet kapot te krijgen. Maar wat zit er precies in staal?
Het begint bij ijzererts
Staal is dus een ijzer soort en het begint daarom allemaal bij ijzererts. Wanneer het ijzererts wordt gewonnen gaat deze naar staalbedrijven in voornamelijk West-Europa en de Verenigde Staten. Zo hebben we in Nederland het welbekende Tata Steel. Hier wordt door middel van hoogovens het erts dusdanig bewerkt en worden er platen en staven van gemaakt. Vanuit deze half fabricaten kan de industrie het staal bewerken voor bruikbare oplossingen, zoals stalen buizen, platen en kokers voor in de bouw.
Legering van koolstof en ijzer
Staal wordt gemaakt door een legering van voornamelijk ijzer en koolstof. Het meest ‘standaard’ staal zal voornamelijk bestaan uit ijzer met een percentage koolstof wat niet hoger ligt dan 1,9%. Dit staal is erg sterk en kan goed tegen schokken. Om het staal sterker te maken kan er ook mangaan of silicium worden toegevoegd aan het staal. Deze vorm van staal wordt ook wel ongelegeerd staal genoemd.
Het eerder benoemde nadeel is echter dat ijzer ook erg snel kan roesten. Daarom is er behalve ongelegeerd staal ook laaglegeerd staal en hooggelegeerd staal te vinden.
Laaglegeerd staal en hooggelegeerd staal
Laaglegeerd staal bevat naast ijzer en koolstof ook tussen de 1,5% en 5% andere legeringselementen. Hiervoor wordt over het algemeen vaak extra chroom, nikkel, vnadium of malybdeen gebruikt. Deze producten worden toegevoegd om roest, ofwel corrosie, tegen te gaan. Het kan echter ook worden gebruikt om het materiaal slijtvaster te maken.
Hoogglegereerd staal bevat zelfs meer dan 5% aan andere legeringselementen. RVS is een voorbeeld van een staal welke valt onder hoogglegereerd.